Inschrijvingsleidraad Circulair Slopen - Minimale eis

Doelstelling
De circulaire economie is gericht op het optimaal inzetten en hergebruiken van grondstoffen in de verschillende schakels van de productieketen. Grondstoffen dreigen schaars te worden waardoor wordt het steeds belangrijker om de beschikbare grondstoffen zo efficiënt mogelijk te gebruiken. De gemeente wil hier ook een bijdrage aan leveren. De opdrachtgever wil het object op een circulaire wijze laten slopen, waarbij de opdrachtnemer de verplichting aangaat om zoveel mogelijk functionele producten, deelproducten en vrijkomende materialen te behandelen volgens de R-Strategie van het Planbureau voor de Leefomgeving. Circulair slopen is een proces waarbij alle betrokken partijen op zoek gaan om zo verantwoord mogelijk om te gaan met de vrijkomende sloopmaterialen. In het sloopbestek en het sloop- en scheidingsplan van de sloopaannemer wordt de wijze van selectieve sloop en afvoer van de sloopmaterialen vastgelegd.

 

Tijdelijke opslag van vrijgekomen materialen
Alle uit het werk vrijgekomen materialen moeten naar soort en hoedanigheid gescheiden worden opgeslagen en/of gescheiden worden vervoerd.

 

Technische bekwaamheid
De sloopwerkzaamheden dienen volgens de BRL SVMS-007 te worden uitgevoerd. De inschrijver of één der combinanten moet in het bezit zijn van een geldig BRL SVMS-007-certificaat. Dit certificaat moet zijn afgegeven door een Certificerende Instelling, die daartoe is erkend door een nationale Accreditatie Instelling (in Nederland: de Raad voor Accreditatie). Als bewijsmiddel dient inschrijver een kopie van de geldige certificaat te leveren.

 

Eisen aan de inschrijving

U dient voor dit project het volgende aan te geven:

 

1. Stoffeninventarisatie conform BRL SVMS-007
De opdrachtgever verstrekt een overzicht van de te scheiden materialen en (deel)producten op basis van de stoffeninventarisatie conform de BRL SVMS-007 en de materialeninventarisatie. De opdrachtnemer geeft aan hoe deze verwerkt en/of voor hergebruik worden aangeboden door middel van een scheidingsplan overeenkomstig par. 4.3.5 lid 8 van de BRL SVMS-007 en een stoffenverantwoording overeenkomstig par. 4.3.2 van de BRL SVMS-007. De opdrachtnemer dient expliciet in de stoffen- en materialeninventarisatie te vermelden aan welke recyclers/verwerkers/afnemers de vrijkomende materialen / (deel)producten aangeboden worden.

 

2. Circulariteit functionele (deel)producten
Van de geselecteerde functionele (deel)producten, dient een percentage (minimum eis) opnieuw ingezet te worden als functioneel (deel)product.

 

3. Circulariteit materialen
Van de geselecteerde materiaalstroom in het project dient een bepaald percentage van het verkregen materiaal uit het project opnieuw ingezet te worden als grondstof voor het produceren van nieuw materiaal.

De verwerker van het vrijgekomen beton dient te beschikken over de ‘BRL 2506 Recyclinggranulaten voor toepassing als toeslagmateriaal in beton’. De aannemer overlegt een bewijsmiddel waaruit blijkt dat het breken plaats vindt op basis van de BRL 2506.

 

Minimale eisen
(minimale eisen die gesteld kunnen worden voor een enkele belangrijke materiaalstromen;  aan materialen eisen worden gesteld wordt bepaald o.b.v. de stoffeninventarisatie)

  • beton: minimale eis 90%
  • A en B-hout: minimale eis 90%
  • staal: minimale eis 90%
  • vlakglas: minimale eis 90%

 

Beoordeling circulariteit

De aannemer dient voor de benoemde materiaalstromen te voldoen aan het niveau van circulariteit, uitgedrukt in een percentage van de totale benoemde materiaalstroom uit het project.

Van alle benoemde materialen dient aangegeven te worden welk percentage waar heen gaat. Deze uitkomst dient toetsbaar te zijn voor de opdrachtgever of een door hem daartoe aangewezen partij. De opdrachtnemer dient hiervoor schriftelijk afspraken te maken met de verwerker voor het kunnen traceren van de grondstoffen tot het moment dat deze weer wordt ingezet voor het produceren van materialen. Dit zijn project gemarkeerde afleveringsbonnen op basis waarvan de genoemde grondstofstromen traceerbaar zijn.

De aannemer dient aan de opdrachtgever en/of een door hem daartoe aangewezen partij de mogelijkheid te worden geboden dat een audit en inspecties worden uitgevoerd ten aanzien van het naleven van de opgegeven gewichtspercentage van de minimum eis. Voor de beoordeling van projecten omtrent duurzaamheid wordt de expertise van een certificerende instelling ingezet.

In www.SloopCirculair.nl is opgenomen dat het project wordt beoordeeld volgens de Procedure informatie overdracht. Hiervoor dient het project te worden aangemeld in de projectenmodule van BouwCirculair.
De totale kosten voor gebruik bedragen € 825,- excl. btw per project.
Een project dat aantoonbaar voldoet aan de eisen krijgt een Projectcertificaat dat overlegd moet worden aan de opdrachtgever.